De Graalliteratuur

We hebben ervoor gekozen om de gecompliceerde materie van de bronnen, de geschiedenis en de ontwikkeling van de Graallegende inzichtelijk te maken door onze indeling in drie periodes.


> eerste periode      > tweede periode      > derde periode

De derde periode

In het tijdperk van de Reformatie en het Humanisme maar vooral van de Verlichting was er weinig interesse voor het zoeken naar de Graal en zijn geheimen, wat tijdens en vooral na de Romantiek tot op de dag van vandaag heel anders zou worden.

In de laatste 200 jaar verschenen de meest uiteenlopende interpretaties van de Graal en beschrijvingen van de locaties van het hof van Arthur en de Graalburchten, voornamelijk niet-wetenschappelijk onderbouwd.

In allerlei religies en filosofische en politieke richtingen, zoals de Gnostiek, het Boeddhisme, de Theosofische, de Antroposofische, de Christelijke godsdienst, het Nationaal-socialisme, het Feminisme, in de Psychologie en de New-age denkbeelden is de Graal op een of andere manier terug te vinden.

Genootschappen als de Rozenkruisers, de Vrijmetselaars en de Neo-Tempeliers koesteren de Graalmystiek.

In de geschiedenis van Nazi-Duitsland is de graalmystiek ook een politiek instrument geworden.
Dat begon al met de Völkische Bewegung: een politiek-mystieke stroming in Duitsland omstreeks 1900, sterk nationalistisch Duits, antisemitisch en tegen de moderniteit.
Later bleek een overduidelijk verband tussen de Hitlertijd en de Graalmystiek.

In de Hitlerperiode draaide het om uiterlijke (exoterische) en innerlijke (esoterische) krachten, verband houdend met de mythische Graal, ook wel gezien als "de steen der wijzen" of een "onmetelijke krachtbron", die de universele worstelingen (Kämpfe),
slechts door innerlijke inzichten geopenbaard, tot uitdrukking zouden moeten brengen.



De kaart (klik op de afbeelding) toont de bronnen van de Graalliteratuur, en illustreert hoe de invloed die er van uit is gegaan in de loop van de geschiedenis culmineert in het werk van Wolfram von Eschenbach.
Waarschijnlijk vond hij inspiratie in de verhalen die de kruisvaarders hadden meegebracht uit Outre Mer, verhalen die, op hun beurt, beïnvloed waren door de Arabisch-Perzische verhaaltraditie van elkaar bestrijdende vertegenwoordigers van goed en kwaad.

Of liggen de wortels, net als bij Robert de Boron, in het zuidwesten van Frankrijk? Dat was toch bij uitstek het deel van Europa waar sterke invloeden uit de Arabische wereld zichtbaar waren, door de mediterrane handel, door de impulsen vanuit de islamitische beschaving op het nabije Iberische schiereiland en door de macht van de archetypische kruisridders, de tempeliers, in de Languedoc en de Provence, die zoveel oosterse mystiek hadden overgenomen.

Een andere overweging is dat de wortels wellicht toch alle terug te voeren zijn naar een ouder, gemeenschappelijk cultureel erfgoed, dat van de Indo-europese mythologie.

Er bestaat ook het vermoeden dat de Keltische elementen in feite het gedachtegoed zijn van de Indo-europese volken die in de zesde eeuw voor onze jaartelling Eurazië van Oost naar West doorkruisten en hun sporen uiteindelijk het duidelijkst nalieten op de kusten van Spanje, Frankrijk en Zuid-Engeland.

En de christelijke elementen zijn, natuurlijk, voortgekomen uit de oriëntaalse en Grieks-Romeinse cultuur, die eveneens hun Indo-europese oorsprong kennen.