Standaardmeter
Het was onder Lodewijk XVI, dat in Frankrijk de stoot werd gegeven tot de invoering van een genormaliseerde lengtemaat, - de meter, die zou worden afgeleid van één onaantastbare grootheid, de aardomtrek, de omtrek van een meridiaan, een cirkel die door beide polen gaat en de equator twee maal loodrecht kruist. Als iedere cirkel telt zo'n meridiaan 360 graden, dat zijn 360 x 60 minuten, die in dit geval 'breedtegraden' en 'breedteminuten' worden genoemd. Het ging er vooreerst om, de totale lengte van die 21600 minuten vast te stellen in een gangbare lengtemaat.

Toen de ingenieurs Delambre en Méchain in de tweede helft van de 18de eeuw aan het werk togen, zochten zij, evenals Eratosthenes dat in zijn tijd had gedaan, als uitgangspunten twee plaatsen, die op dezelfde meridiaan en op meetbare afstand van elkaar gelegen moesten zijn. Zij vonden die in Duinkerken en Barcelona.

Door middel van astronomische waarnemingen stelden zij het aantal breedteminuten tussen die steden vast. Een heel wat omvangrijker werk was het meten van de onderlinge afstand, linea recta, in een gebruikelijke lengtemaat. Dit werd eerst - rechtstreeks met meetkettingen over de grond - gedaan op een 'basis' tussen twee hoge - wederzijds goed waarneembare - punten in Melun en Lieusaint. Vanuit deze basis werd de voortschrijdende methode van driehoeksmeting toegepast, die al sinds lang als 'triangulatie' bekend stond: liet steeds weer beurtelings meten van hoeken en het becijferen van de lengten der zijden van op elkaar aansluitende driehoeken, met als uiteindelijk resultaat de lineaire afstand Duinkerken-Barcelona.

Uit de illustratie, die de triangulatie verduidelijkt, kan ook worden afgelezen hoe vervolgens de nieuwe lengte-eenheid uit een kwart van de meridiaanlengte, uit een kwart van de aardomtrek dus, werd afgeleid. Hiermee was die aardomtrek - naar men dacht- bepaald op precies 40.000 kilometer, maar dat dit mooie ronde getal niet volkomen juist was, bleek later, na de ontdekking van de afgeplatte vorm van de aardbol. Er zijn afwijkingen van 9 tot 76 kilometer, en door diezelfde oorzaak is de zeemijl, gelijk aan de lengte van één breedteminuut, niet overal 1852 meter lang. Dit is een gemiddelde.



Een gedetailleerde beschrijving is te vinden in:

-Ken Alder, The Measure of all things: the seven-year odyssey and hidden error that transformed the world. The Free Press, Simon & Schuster New York. 2002. -Ken Alder. De maat van alle dingen. Anthos, 2003.