Jean-Baptiste-Joseph Delambre
(1749-1822)
Pierre-François-André Méchain (1744-1804)
Het was onder
Lodewijk XVI, dat in Frankrijk de stoot werd
gegeven tot de invoering van een genormaliseerde lengtemaat, - de
meter, die zou worden afgeleid van één onaantastbare grootheid, de
aardomtrek, de omtrek van een meridiaan, een cirkel die door beide
polen gaat en de equator twee maal loodrecht kruist. Als iedere
cirkel telt zo'n meridiaan 360 graden, dat zijn 360 x 60 minuten,
die in dit geval 'breedtegraden' en 'breedteminuten' worden genoemd.
Het ging er vooreerst om, de totale lengte van die 21600 minuten
vast te stellen in een gangbare lengtemaat.
Toen de ingenieurs
Delambre en
Méchain in de tweede
helft van de 18de eeuw aan het werk togen, zochten zij, evenals
Eratosthenes dat in zijn tijd had gedaan, als uitgangspunten twee
plaatsen, die op dezelfde meridiaan en op meetbare afstand van
elkaar gelegen moesten zijn. Zij vonden die in
Duinkerken en
Barcelona.
Door middel van astronomische waarnemingen stelden zij het aantal
breedteminuten tussen die steden vast. Een heel wat omvangrijker
werk was het meten van de onderlinge afstand, linea recta, in een
gebruikelijke lengtemaat. Dit werd eerst - rechtstreeks met
meetkettingen over de grond - gedaan op een 'basis' tussen twee hoge
- wederzijds goed waarneembare - punten in Melun en Lieusaint.
Vanuit deze basis werd de voortschrijdende methode van
driehoeksmeting toegepast, die al sinds lang als 'triangulatie'
bekend stond: liet steeds weer beurtelings meten van hoeken en het
becijferen van de lengten der zijden van op elkaar aansluitende
driehoeken, met als uiteindelijk resultaat de lineaire afstand
Duinkerken-Barcelona.
Uit de illustratie, die de triangulatie verduidelijkt, kan ook
worden afgelezen hoe vervolgens de nieuwe lengte-eenheid uit een
kwart van de meridiaanlengte, uit een kwart van de aardomtrek dus,
werd afgeleid. Hiermee was die aardomtrek - naar men dacht- bepaald
op precies 40.000 kilometer, maar dat dit mooie ronde getal niet
volkomen juist was, bleek later, na de ontdekking van de afgeplatte
vorm van de aardbol. Er zijn afwijkingen van 9 tot 76 kilometer, en
door diezelfde oorzaak is de zeemijl, gelijk aan de lengte van één
breedteminuut, niet overal 1852 meter lang. Dit is een gemiddelde.
Een gedetailleerde beschrijving is te vinden in:
-Ken Alder, The
Measure of all things: the seven-year odyssey and hidden error that
transformed the world. The Free Press, Simon & Schuster New York.
2002. -Ken Alder. De maat van alle dingen. Anthos, 2003.